top of page

Het Hofje en omgeving volgens Julius Willemse, 1941

DE TWEEDE WERELDOORLOG

Cato en Adolf Mulder Canter, Alida Mulder Canter - en waarschijnlijk ook Wolf Wallega - zijn Joods. Ze komen in 1943 om in kamp Sobibor. Mogelijk sterft Jacques Wallega daar ook, maar van zijn overlijden is niets bekend. De gemeente beheert het hofje tijdens de oorlog.

Er is een verhaal van Julius Willemse (‘Nostalgische notities’: zie hieronder) waarin hij beschrijft hoe hij als kind in 1940 met het hele gezin ontsnapt aan het bombardement van Rotterdam en in de Javalaan 161 wordt gehuisvest, één van de kopwoningen van het hofje. Er woonden verschillende Joodse gezinnen, o.a. in één van de (blijkbaar) onbewoonbaar verklaarde woningen aan de Javalaan. De overbuurman van Julius, op nr. 99 dus, schilde aardappelen voor de sociëteit de Witte, waar de Wehrmacht resideerde. De buurgezinnen hielpen mee schillen, in ruil voor een pannetje aardappelen.

Cato en Lena Wallega-Mulder Canter erven het hofje na de oorlog. Zij zijn de laatste eigenaren van het hofje als geheel. Tot in de jaren 70 van de 20e eeuw wordt gesproken over het hofje van (de weduwe) Wallega.

HET JAVALAANTJE

enige nostalgische notities van Julius Willemse uit de 2e wereldoorlog

"Via de gemeente Den Haag kreeg mijn vader, naast de toewijzing van het hoekhuis aan de Javalaan 161 (het latere Javalaantje), ook nog een bedrag van 1.200 gulden voor inboedel, kleding en beddengoed. Ook mochten wij meubelen etc. uitzoeken op het terrein van de Koninklijke stallen waar de Haagse burgerij goederen voor de slachtoffers van het bombardement van Rotterdam, zoals meubels, bedden, kasten en ook kinderspeelgoed en kleding hadden ingezameld.

Eindelijk weer een huis met een etage en een zolder, een grijs gemetseld hoekhuis met een klein tuintje voor het huis, waarin ook de keuken met het toilet, een grote kast met een brede houten plank met een gat erin en een houten deksel en een schuin aflopende ton naar het riool. Het was het eerste huis (net. 161) aan het begin van het "Javalaantje" in Den Haag en wat waren we er blij mee! We hebben er van eind 1940 tot 1946 gewoond: vader, moeder, mijn zussen Joop en Riet, mijn broers Jan en Juul. In juli 1941 kregen we er nog een zusje Greet bij, waardoor ons gezin uit vader, moeder en vijf kinderen bestond"

"Samen met Japie en Hennie van der Aa van het Javalaantje waagden we ons ons op het schuilkelderdak en lieten ons naar beneden glijden voor een strooptocht in de kazerne toen de Duitse soldaten op oefening elders waren. We gingen het gebouw van de kazerne binnen en vonden een kamer waarin op een grote fouten tafel een bord met boterhammen en jam stond waaraan we ons tegoed deden. Bij onze terugtocht naar het Javalaantje had een van de Duitse soldaten ons gezien: "HALT, STEHEN BLEIBEN!!" brulde hij! Maar wij renden naar huis, net op tijd, want hij had zijn geweer al in de aanslag"

Javalaantje 161 in 1941

bottom of page